De standing precision is een sprong tussen twee punten die gecontroleerd moet worden uitgevoerd en in balans moet worden geland. Deze sprong wordt vanuit stilstand gedaan en er wordt geland en afgezet met twee voeten tegelijkertijd.
Wat u voor deze opstelling nodig heeft zijn de volgende materialen:
Deze opstelling kan natuurlijk ook met meer of minder materialen uitgevoerd worden, echter wordt dit niet aangeraden omdat dit de differentiatiemogelijkheden voor de leerlingen erg zal belemmeren.
Er wordt een klein matje in de breedte rechtop tegen de muur aangezet. Voor het matje komt in de breedte een kastkop te staan, mocht dit landingsoppervlak te smal zijn en de veiligheid in het geding komen dan kan de kastkop in de lengte worden geplaatst. De bank wordt ook in de breedte op sprongafstand geplaatst voor een kastkop. Elke bank wordt op een verschillende afstand gezet zodat er situaties van verschillende moeilijkheid ontstaan.
Deze opstelling ziet er als volgt uit:
De leerlingen moeten van de bank richting de kastkop springen en hun sprong sticken. Zij passen hierbij de 5 eisen van de precision-landing toe die staan beschreven aan het einde van het hoofdstuk jumps.
De leerlingen zoeken na de uitleg hun eigen startpunt op. Zij mogen veranderen van situatie op eigen gemak. Zo is het makkelijker voor hen om hun eigen niveau op te zoeken of misschien daar overheen te gaan. Er springt per ‘bank-kastkop’-paar maar één leerling tegelijkertijd
Stap 1: De leerling staat op de rand van de bank en zakt een beetje door zijn knieën. Hierbij brengt de leerling zijn armen naar achteren.
Stap 2: De leerling gooit zijn armen naar voor en springt achter deze aan waarbij hij zich helemaal uitstrekt.
Stap 3: In de lucht brengt de leerling zijn hakken naar zijn billen en daarna brengt hij zijn knieën naar voren. Hij kijkt goed naar waar hij gaat landen. Vlak voor de landing brengt de leerling zijn heup naar voren terwijl hij zijn benen uitstrekt en houdt hij zijn benen sterk om zich voor te bereiden op de landing.
Stap 4: De leerling landt met de bal van zijn voet, neemt de squat-positie aan met zijn armen voor of naast zich en kijkt naar voren.
Moeilijker: Als de leerling 3 maal de sprong in balans heeft geland achter elkaar kan hij een grotere afstand gaan springen of precies op het randje gaan proberen te landen.
Makkelijker: Als het de leerling niet lukt om op de kast te komen dan kiest de leerling een kleinere sprongafstand of zet uiteindelijk de bank dichterbij de kastkop, de hand van de leerling kan worden beetgehouden om fysiek en mentaal te ondersteunen in de sprong, ook kan de leerling springen zonder hoogteverschil of kan hij naast de kastkop springen om te kijken of hij de afstand kan halen.
De docent kan hulpverlenen door de leerling één hand te laten vastpakken en met deze ondersteuning te geven in de sprong.
De docent kan ook de landing ondersteunen door een sandwhichgreep te doen bij de landing.